Geschiedenis van de wiskunde in de zestiende en zeventiende eeuw in
Nederland
Ons woord wiskunde is afgeleid van het woord wiskonst, dat vanaf het
einde van de zestiende eeuw werd gebruikt. Simon Stevin (1548-1620)
bedacht de term om het toentertijd gangbare mathematica te vervangen
door een Nederlands woord. Hij vond namelijk de Nederlandse taal bij
uitstek geschikt om wetenschap mee te bedrijven en daarom
propageerde hij het gebruik van Nederlandse woorden.
Simon Stevin
was niet de enige die zich bediende van het Nederlands. In de
zestiende en in de zeventiende eeuw hebben ook andere wiskundigen,
zoals Ludolf van Ceulen, Johan Stampioen de Jonge en Gerard
Kinckhuysen, in het Nederlands gepubliceerd. Dit is opmerkelijk omdat
de taal van de wetenschap binnen Europa in die tijd het Latijn was,
zoals dat vandaag de dag het Engels is. Aan de jonge universiteiten
van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd in het Latijn
gedoceerd en professoren publiceerden hun boeken in het Latijn. De
werken die in het Nederlands verschenen waren dus niet gericht op de
internationale geleerdenwereld, maar juist op een Nederlandstalig
publiek met een wiskundige belangstelling.
Voor Simon Stevin en zijn tijdgenoten uit de late zestiende en
zeventiende eeuw besloeg het vakgebied van de wiskunde meer dan wat
wij er vandaag de dag onder verstaan. Zij maakten onderscheid tussen
enerzijds de pure wiskunde en anderzijds de gemengde wiskunde.
De pure
wiskunde hield zich bezig met de abstracte wetenschap van getal en
grootheid. Zij was onderverdeeld in de meetkunde en de arithmetica. De
gemengde wiskunde daarentegen ging over het tellen of meten van
objecten uit de werkelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn landmeten,
navigatie, vestingbouw, sterrenkunde en interestrekening.
De prent
hierboven is de titelpagina van Practijck des lantmetens, geschreven
door Johan Sems en Jan Pieterszoon Dou en uitgegeven in 1600 te
Leiden. Op deze prent zijn verschillende deelgebieden van de wiskunde
afgebeeld. Rechtsboven is de meetkunde van de mathematica pura
afgebeeld met de cirkel waarin lijnen zijn getrokken. Rechtsonder is
de landmeter aan het werk met zijn instrumenten. De vestingbouw
is linksonder afgebeeld en de globe linksboven verwijst naar
navigatie.
Doordat het vakgebied van de wiskunde zo'n breed scala aan
onderwerpen besloeg, was de groep mensen die zich met wiskunde
bezighield zeer divers samengesteld. De ingenieur die zich bezighield
met het bouwen van vestingen, de hoogleraar die wiskundig onderwijs
aan de universiteit verzorgde, leermeesters in de zeevaartkunde,
astronomen die de loop van hemellichamen bestudeerden (en en
passant probeerden de toekomst te voorspellen), de landmeter die
werd ingezet bij de inpoldering van Holland en de welgestelde burgers
die zich verpoosden met mathematica pura, allen vielen zij
onder een gemene deler, die van wiskonstenaar of wiskundige.
Deze website wil u kennis laten maken met de verscheidenheid van de
vroegmoderne wiskunde en haar beoefenaars. De nadruk daarbij ligt op
de Nederlandstalige wiskundige werken. Deze werken geven een beeld
van de verspreiding van kennis onder een publiek dat grotendeels niet
academisch geschoold was, maar wel een levendige wiskundige
belangstelling had: een beeld dus van wiskunde in de maatschappij.